Kathostrip

‘Laat ze strips lezen! Informatie en suggesties voor school, thuis en bibliotheek’

laatzestripslezen‘In het boek “Laat ze strips lezen!” willen de auteurs aan leerkrachten en docenten van het secundair en hoger onderwijs (onder meer in de lerarenopleidingen) aan de hand van korte essays met bijbehorende tips en opdrachten aantonen dat er veel meer in strips zit dan men op het eerste gezicht zou denken. Ook de ouders en de jonge lezer zelf, zal het boek ongetwijfeld interesseren.’ Dat schrijven de Vlaamse strip- en onderwijskenners Jan Cumps en Kurt Morissens. Om een idee te geven van de strekking van het boek, laten we hier het voorwoord volgen.
“We ontlenen de formulering Laat ze strips lezen aan het artikel van David Williams: Let them read comics! Is there a comic book for everyone? De uitnodiging (de aanmoediging zelfs) in de titel kan je op verschillende manieren interpreteren. Afhankelijk van het woord dat in de titel wordt benadrukt, krijg je telkens een andere betekenis.Laat ze strips lezen!Die uitspraak is niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Op strips werd (wordt?) wel eens neergekeken: niet zozeer omdat ze moreel verderfelijk zouden zijn, maar omdat strips lezen nogal eens werd beschouwd als tijdverlies. Strips zouden niet echt leerzaam zijn, je steekt er niets van op. Literair betekenen ze ook al weinig, en taalkundig werken ze zelfs verarmend… Gelukkig lijkt die tijd voorbij en kunnen we inderdaad zeggen: Laat ze strips lezen!Laat ze strips lezen!

Met de nadruk op het woord strips betekent de zin zo ongeveer het tegenovergestelde van het beeld dat in de vorige paragraaf werd opgehangen. Er zijn gelukkig heel wat ouders, verantwoordelijken in scholen en bibliotheken in Vlaanderen en Nederland (en die waren er zeker ook vroeger) die terecht vinden dat jongeren best ook bepaalde strips kunnen lezen, al kan dat bij voorkeur misschien als (belangrijk) onderdeel van een ruimer leespakket. Jongeren hoeven niet op elke leeftijd alle strips te kunnen lezen want ‘Sex, violence and other adult issues are proof that comic books have grown up along with the fans’, zoals Williams schrijft, maar het zou jammer zijn als dat leidt tot een uitspraak als ‘Comics aren’t for kids anymore.’ Er zijn opties aangepast aan de leeftijd van jongeren.

Strips lezen kan natuurlijk om heel uiteenlopende redenen. Je kan een strip gewoon boeiend vinden; je kan van het avontuur houden; je kan gewoon graag wegdromen; je kan het fijn vinden in korte tijd een heel verhaal te lezen; je kan het interessant vinden een aantal zaken in strips te herkennen; je wil naast het bestaande boek (of in plaats daarvan) ook wel eens de stripversie lezen van een literair werk; je houdt misschien van aantrekkelijke taalaspecten; of je leest graag strips om welke reden dan ook.

Laat ze strips lezen!

De vorige twee aspecten (respectievelijk met de  nadruk op laat en op strips) komen in dit boek ruim aan bod. Ook aan de derde interpretatie (Laat ze strips lezen!) wijden we in dit boek heel wat suggesties. Zonder al te didaktisch te willen zijn (en zeker zonder het vermanende school- of bibiliotheekvingertje op te steken) wordt aandacht besteed aan een aspect dat traditioneel misschien wat minder belangstelling krijgt. De nadruk op lezen hoeft niet groter te zijn dan die op laat of deze op strips, maar kan misschien onverwachte perspectieven openen, ook bij strips die traditioneel als louter ontspannend worden ervaren en die makkelijk (en nogal eens denigrerend) als ‘lichte’ lectuur worden beschouwd. Zoals Tsjalling Venema schrijft: ‘Strips worden vaak als kindervermaak gezien en Pollmann maakt duidelijk dat strips veel meer zijn dan dat.’ 

In de recensie over het boek van Thomas Vaessens, hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, lezen we in De Morgen dat jongeren, in vergelijking met vroeger, zijn opgegroeid in een andere leescultuur. Citaat: ‘Zij lezen minder lineair, maar zappen voortdurend tussen verschillende teksten en tekstsoorten en mixen verschillende media door elkaar – Vaessens spreekt van het “einde van de leeslamplectuur.’”

Wanneer we ervan overtuigd zijn dat het goed kan zijn om jongeren ook strips te laten lezen, kan er zelfs een dimensie aan worden toegevoegd wanneer we (occasioneel) ook het aspect lezenbelichten. Daarmee wordt bedoeld dat het interessant kan zijn om strips met iets meer aandacht te (laten) lezen dan meestal het geval is. Bij aandachtige lectuur van strips kom je al vlug tot de vaststelling zoals Martinus Nijhoff die formuleerde: “Lees maar: er staat niet wat er staat.” Wie een strip echt leest, merkt al vlug heel wat interessante aspecten die anders misschien aan de aandacht ontsnappen. De strip wordt daardoor als het ware drie-dimensionaal. Daarbij hoeven we zeker niet zover te gaan als dat, bijvoorbeeld, het geval is in de soms wel erg vergezochte interpretatie van Kuifje in het overigens bijzonder interessante boek van Tom McCarthy. Men leze er maar eens op na wat hij schrijft over De juwelen van Bianca Castafiore. Benoît Peeters zoekt het minder ver, maar wijst wel op de vele verrassende elementen van het album dat ‘rijk (werd) onthaald door de kritiek. Talloze artikelen zijn eraan gewijd, waaronder één van de befaamde filosoof en wiskundige Michel Serres’.

Overigens zal in een aantal bijdragen in het boek dat u nu in de hand hebt duidelijk blijken dat de nadruk op het lezen de beide andere benaderingen niet in de weg hoeft te staan. Integendeel. Wie zich graag in strips ‘verliest’, kan er misschien alleen maar bij winnen wanneer haar of hem uitzicht wordt geboden op een aantal onvermoede perspectieven. Wat er ook van zij: “Laat ze strips lezen”, en dat kunnen we desgevallend zelfs zeggen of schrijven zonder ook maar één woord in die zin speciaal te benadrukken.

Als lezer van dit boek, zo hopen de auteurs, zal u hier niet alleen heel wat informatie en suggesties vinden, maar ook inspiratie bij het begeleiden van jongeren in hun (strip)lectuur. Overigens vormen de drie elementen uit de titel (thuis, klas en bibliotheek) zeker geen exhaustieve lijst. Eenieder kan de lijst naar believen aanvullen: jeugdbeweging, vakantie, ziekenhuis… En ten slotte hopen de auteurs dat u gewoon graag de teksten zal lezen, ook als u niet onmiddellijk in de suggesties geïnteresseerd bent.”

Over de Auteurs

JAN CUMPS is verbonden aan het Interfacultair Instituut voor Levende Talen van de K.U.Leuven. Hij schrijft over strips en taal, onder meer in het tijdschrift Impuls voor onderwijsbegeleiding en Stripelmagazine.
KURT MORISSENS is verantwoordelijke van de Stripeljee, een stripbibliotheek van een dagcentrum voor lichamelijk, volwassen gehandicapten. Hij is bezieler van Stripelmagazine, redactielid van Brabant Strip Magazine en eindredacteur van P@per.

Het boek kan besteld worden via http://www.acco.be/index.php

Auteur: Jan Cumps en Kurt Morissens
Uitgavejaar: 2007
ISBN: 9789033465925
Aantal Pagina’s: 192
Prijs incl.BTW: ca. € 19.80

Posted

in

,

by